Goed Gedaan

METHODE  SOCIAAL EMOTIONELE ONTWIKKELING

Zodra de lessen worden behandeld zijn ze per groep op de website in te zien. De onderstreepte lessen zijn online.  

Les 1 :  Wennen

In de groepen wordt gewerkt aan de volgende inzichten en vaardigheden:

  • Zelfkennis: weten wat spanning geeft (groep 1 t/m 8)

Veranderingen en nieuwe taken zijn soms spannend omdat je er nog niet aan gewend bent.

  • Zelfvertrouwen: positief denken (groep 3 t/m 6)

Je went gemakkelijker wanneer je jezelf moed inspreekt en let op de leuke kanten.

  • Rekening houden met anderen: omgangsvormen (groep 1 t/m 6)

Nieuwe mensen moet je nog leren kennen. Jezelf voorstellen helpt daarbij.

  • Samen op internet: omgangsvormen op het net (groep7)

Op internet zijn andere omgangsvormen: ken je degene met wie je chat écht?

  • Bewust keuzes maken: eigen verantwoordelijkheid (groep 7 en 8)

Groep 7 denkt na over de vraag “Doe ik mee met alle nieuwe rages of kies ik zelf?”
Groep 8 staat stil bij het feit dat je meer vrijheid én meer verantwoordelijkheid krijgt als je groter wordt.
 
Les 2 :  Samen één groep 

In de groepen wordt gewerkt aan de volgende inzichten en vaardigheden:

  • Zelfvertrouwen : trots zijn op jezelf (groep 1 t/m 8)

Leren genieten van eigen leuke of sterke kanten en van eigen vooruitgang.

  • Zelfvertrouwen : haalbare doelen stellen (groep 4, 6 en 8)

Weten dat je de lat niet te hoog moet leggen.

  • Samen spelen en werken: complimentjes geven en krijgen (groep 1 t/m 8)

Leren waarom complimenten belangrijk zijn en hoe je ze kunt geven en ontvangen.

  • Samen spelen en werken : kritiek geven en krijgen (groep 1, 4, 6 en 8)

Oefenen hoe je op een goede manier kritiek geeft en ontvangt.

  • Samen spelen en werken : omgaan met winst en verlies (groep 2, 3 5 en 7)

Weten hoe je sportief kunt winnen en verliezen

Les 3: ‘Grapje, plagen, pesten’.
 
In de groepen wordt gewerkt aan de volgende inzichten en vaardigheden: 

  • Rekening houden met anderen: goed omgaan met humor (groep 1 t/m 8)

Het verschil begrijpen tussen leuk plagen (voor iedereen grappig), vervelend plagen (stoppen als de ander ‘hou op’ zegt) en pesten (gemeen en verboden).

  • Weerbaarheid : goed reageren op plagen (groep 1 t/m 8)

Weten hoe te reageren op leuk plagen (lachen, grapje terug maken), vervelend plagen (hou op! zeggen/negeren) en pesten (hulp vragen aan een volwassene).

  • Weerbaarheid: opkomen voor een ander (groep 4 t/m 8)

‘Hou op!’ zeggen als een ander vervelend geplaagd wordt en pesten altijd melden!

  • Samen op internet: omgaan met pesten op het net (groep 6 en 8)

Ook op internet goed om kunnen gaan met plagen en pesten
  
Les 4:  ‘Opkomen voor jezelf ’. 
 
In de groepen wordt gewerkt aan de volgende inzichten en vaardigheden: 

  • Weerbaarheid: opkomen voor jezelf (groep 1 en 2 )

Stevig ‘nee!’zeggen als kinderen iets doen waar jij boos, bang of verdrietig van wordt.

  • Weerbaarheid: opkomen voor jezelf (groep 3 t/m 8

Weten wat je het beste kunt doen als iemand iets doet wat jij vervelend vindt:

  • stil wegkruipen (niks durven zeggen)

  • boos tekeergaan (mopperen, schreeuwen, schelden)

  • slim aanpakken (kalm en duidelijk zeggen wat voor jou vervelend is)

  • Zelfkennis: eigen gedrag herkennen (groep 5, 6 en 7)

Nadenken over wat je zelf meestal doet als je iets vervelend vindt en of je dat wilt veranderen

  • Samen spelen en werken: goed om aandacht vragen (groep 1 t/m 8)

Oefenen hoe je op een goede manier om aandacht kunt vragen.
  
Les 5:  Blij met jezelf 
 
In de groepen wordt gewerkt aan de volgende inzichten en vaardigheden:

  • Zelfvertrouwen: trots zijn op jezelf (groep 1 t/m 8)

Leren genieten van eigen leuke of sterke kanten en van eigen vooruitgang.

  • Zelfvertrouwen: haalbare doelen stellen (groep 4, 6 en8)

Weten dat je de lat niet te hoog moet leggen.

  • Samen spelen en werken: complimentjes geven en krijgen (groep 1 t/m 8)

Leren waarom complimenten belangrijk zijn en hoe je ze kunt geven en ontvangen.

  • Samen spelen en werken: kritiek geven en krijgen (groep 1, 4, 6 en 8)

Oefenen hoe je op een goede manier kritiek geeft en ontvangt.

  • Samen spelen en werken:omgaan met winst en verlies (groep 2, 3, 5 en 7)

Weten hoe je sportief kunt winnen en verliezen. 
 
Les 6 : Samen spelen en werken
 
In de groepen wordt gewerkt aan de volgende inzichten en vaardigheden:

  • Rekening houden met anderen: omgangsvormen (groep 1, 3, 6 en 8)

Het nut van goede omgangsvormen kennen (anderen vinden je aardig en luisteren beter naar je)

  • Samen spelen en werken: duidelijk zijn (groep 2, 4, 5 en 7)

Leren dat anderen je beter begrijpen als je zegt wat je wél wilt (in plaats van wat je niet wilt)

  • Samen spelen en werken: onderhandelen (groep 1, 2. 4, 5 en 7)

Oefenen in onderhandelen (allebei zeggen wat je wél wilt en bedenken hoe het voor beiden leuk is)

  • Samen spelen en werken: geven en nemen (groep 1, 2, 3, 4, 5 en 7)

Weten dat je bij onderhandelen altijd moet ‘geven en nemen’ (allebei een beetje je zin)

  • Samen op internet: omgangsvormen (groep 6 en 8)

Stilstaan bij het verschil in omgangsvormen in het ‘gewone’ leven en op internet.
 
Les 7 : ‘Druk, druk, druk’.

In de groepen wordt gewerkt aan de volgende inzichten en vaardigheden: 

  • Zelfkennis: weten wat spanning geeft (groep 1 t/m 8)

Weten welke situaties, taken of gebeurtenissen je gespannen of druk maken.

  • Zelfbeheersing: jezelf stop zetten (groep 1,2,3,4,5 en 7)

Bewust worden van het feit dat je je lichaam zelf kunt stopzetten (rustig gaan zitten/even stil zijn)

  • Zelfbeheersing jezelf ontspannen (groep 1 t/m 8)

Leren hoe je jezelf kunt ontspannen (rustig ademen, spieren los en aan rustige dingen denken)

  • Zelfvertrouwen: emoties delen/ steun vragen (groep 6 en 8)

Weten dat het goed is om je zorgen en angsten tegen iemand te vertellen.

  • Omgaan met media-informatie: zelfkennis (wat kijk/voel ik) (groep 5 en 7)

Bewust worden van eigen kijkgedrag en van het feit dat je zelf kunt kiezen waar je niet naar kijkt. 
 
Les 8 : ‘Wat voel ik ’.

In de groepen wordt gewerkt aan de volgende inzichten en vaardigheden.

  • Zelfkennis: eigen emoties herkennen  (groep 1 t/m 8)

Eigen emoties (en de nuances daarin) leren herkennen en benoemen.

  • Zelfkennis : weten wat helpt  (groep 1 t/m 8)

Weten hoe je je weer prettiger kunt gaan voelen wanneer je bang, boos of verdrietig bent (rustig vertellen wat er is en iets doen waar je weer rustig/ blij van wordt).

  • Rekening houden met anderen: emoties van anderen  (groep 1 t/m 4)

Leren  wat je het beste kunt doen als een klasgenoot bang, boos of verdrietig is (troosten, even met rust laten, helpen).

  • Omgaan met media-informatie: relativeren (niet alles is waar (groep 6 en 8)

Bewust worden van het feit dat emotie sop de televisie vaak worden overdreven of uitvergroot.
 
Les 9 : ‘Allemaal anders?’.

In de groepen wordt gewerkt aan de volgende inzichten en vaardigheden.

  • Omgaan met verschillen: weten dat iedereen anders is (groep 1 t/m 4)

Leren dat elk kind andere dingen leuk, eng of vervelend kan vinden

  • Rekening houden met anderen: emoties van anderen(groep 5 t/m 8)

Weten hoe je het beste kunt reageren op emoties van klasgenoten

  • Verplaatsen in anderen: goed kijken en goed luisteren (groep 1 t/m 8)

Leren letten op gezichtsuitdrukkingen en stembuigingen

  • Verplaatsen in anderen: inlevingsvermogen ( groep 1 t/m 8)

Oefenen hoe je kunt ontdekken wat een ander zal doen (kijken, luisteren en nadenken)

  • Verplaatsen in anderen: ‘Het is maar hoe je het bekijkt’ (groep 3 t/m 8)

Weten dat mensen dezelfde situatie 
 
Les 10 : ‘Wat denk ik? ’.

In de groepen wordt gewerkt aan de volgende inzichten en vaardigheden.

  • Zelfkennis: samenhang denken en voelen  (groep 1 t/m 8)

Leren dat je jezelf fijner en sterker voelt wanneer je jezelf moed inspreekt en positief denkt.

  • Zelfvertrouwen: positief denken  (groep 1 t/m 8)

Weten dat het goed is om te letten op de leuke kanten en ervan uit te gaan dat het wel goed komt.

  • Zelfvertrouwen : oplossingen zoeken (groep 3 t/m 8)

Leren om een ‘slim’ plan te bedenken om een situatie te verbeteren / er het beste van te maken.

  • Zelfbeheersing: jezelf toespreken (groep 1 t/m 8)

Weten dat je jezelf sterker kunt maken door ‘kalm maar’/ ‘het lukt wel’ tegen jezelf te zeggen.

  • Zelfbeheersing : verbeeldingskracht (groep 1 en 2)

Leren leuke en fijne gedachten op te roepen om enge of verdrietige gedachten te doen verdwijnen.
 
Les 11 : ‘Kiezen’.

In de groepen wordt gewerkt aan de volgende inzichten en vaardigheden.

  • Bewust keuzes maken: eerst denken dan doen (groep 1 t/m 8)

Leren dat je bijna altijd verschillende keuzemogelijkheden hebt (wel/niet meedoen, wel/niet boos tekeergaan) en dus altijd even na moet denken voordat je iets doet.
Wat zal het gevolg van je keuze zijn?

  • Bewust keuzes maken: eigen verantwoordelijkheid (groep 3 t/m 8)

Bewust worden van het feit dat eigen keuzes ook eigen verantwoordelijkheid met zich meebrengen.

  • Zelfbeheersing: jezelf stop zetten. (groep 3 t/m 8)

Weten dat het vaak goed is jezelf even ‘stop te zetten’ om stil te staan bij je keuzemogelijkheden en eventuele gevolgen daarvan.
  
Les 12 : ‘Jezelf de baas’.

In de groepen wordt gewerkt aan de volgende inzichten en vaardigheden.

  • Zelfkennis: eigen gedrag herkennen (groep 3 t/m 8)

Stilstaan bij je eigen houding ten aanzien van regels en je eigen (on) verstandige beslissingen

  • Zelfbeheersing : jezelf stopzetten (groep 1 en 2 )

Oefenen om jezelf stop te zetten (stilstaan + mond dicht ) als de leerkracht ‘stop!’ of  ‘pas op !’ zegt.

  • Zelfbeheersing : jezelf toespreken (groep 1 t/m 8)

Leren dat je zelf ook al veel weet en dat je jezelf dus ook verstandige adviezen kunt geven.

  • Rekening houden met anderen: weten dat regels nodig zijn (groep 1, 2, 3, 4, 5 en 7)

Bewust worden van het nut en de nopodzaak van regels en afspraken (groep 4, 5 en 7)

  • Rekening houden met anderen : omgangsvormen (groep 4, 5 en 7)

Bewust worden van het nut en de noodzaak van goede omgangsvormen
 
Les 13 : ‘Eerlijk waar?’.

In de groepen wordt gewerkt aan de volgende inzichten en vaardigheden. 

  • Relativeren: niet alles wat men zegt is waar (groep 3 t/m 8)

Stilstaan bij alle nuances van (on)eerlijk : opscheppen, jokken, overdrijven, smoesjes.

  • Rekening houden met anderen: goed omgaan met vertrouwen (groep 1 t/m 8)

Weten dat anderen je niet meer geloven en vertrouwen als je vaak niet helemaal eerlijk bent.

  • Samen spelen en werken : ruzie oplossen (groep 1 en 2)

Leren hoe je het goed kunt maken als je even boos bent op elkaar (‘sorry’ zeggen en een hand geven)

  • Samen op internet: omgaan met pesten op het net (groep 7)

Weten dat op internet veel gelogen en gepest wordt, maar dat je dat kunt negeren (blokkeren, wissen)

  • Omgaan met media-informatie: relativeren (niet alles is echt/waar) (groep 6 en 8)

Bewust worden van de doelen, vormen en effecten van reclame 
 
Les 14 : ‘Vrienden’.

In de groepen wordt gewerkt aan de volgende inzichten en vaardigheden. 

  • Verplaatsen in anderen: inlevingsvermogen (groep 4, 5 en 7)

Proberen te bedenken wat een ander graag wil (Wat doet hij nu? Wat wil hij meestal?)

  • Weerbaarheid: opkomen voor jezelf (groep 3, 5 en 7)

Weten dat je ook tegen een vriend nee mag zeggen als je iets niet wilt.

  • Samen spelen en werken: omgaan met afwijzing (groep 3 t/m 8)

Leren hoe je het beste kunt reageren als je niet mee mag doen (rustig iets anders gaan doen)

  • Samen spelen en werken: ruzie oplossen (groep 2, 3, 5 en 7)

Weten hoe je een ruzie op kunt lossen (rustig worden – naar elkaar luisteren – samen een oplossing bedenken)

  • Samen op internet: omgangsvormen op internet (groep 6 en 8)

Stilstaan bij het verschil tussen echte vrienden en internetvrienden  
  
Les 15 : ‘Ken jezelf’.

In de groepen wordt gewerkt aan de volgende inzichten en vaardigheden. 

  • Zelfkennis: eigen emoties herkennen (groep 1 t/m 8)

Stilstaan bij emoties die je in een bepaalde situatie ervaart. Waar voel ik me thuis? Wat doe ik graag?

  • Zelfkennis: eigen gedrag herkennen (groep 4, 6, 7 en 8)

Reflecteren op eigen gedrag. Hoe gedraag ik me naar anderen. Wat wil ik nog leren?

  • Zelfvertrouwen: emoties delen/steun vragen (groep 1, 2, 3, 4, 5 en 7)

Nadenken over de mensen die belangrijk voor je zijn. Wie zijn dat? En wat deel/doe ik met hen?

  • Omgaan met verschillen: weten dat iedereen anders is (groep 3, 5, 7 en 8)

Weten dat klasgenoten in verschillende situaties opgroeien en verschillende keuzes maken.

  • Omgaan met media-informatie: zelfkennis + relativeren (groep 2)

Bewust worden van eigen kijkgedrag en de emoties die programma’s oproepen.
 
Les 16 : ‘Goed gedaan’.

In de groepen wordt gewerkt aan de volgende inzichten en vaardigheden.  

  • Zelfvertrouwen : oplossingen zoeken (groep 1, 2, 3, 4, 6 en 8)

Verstand en fantasie leren gebruiken om een plan te bedenken om je doel te bereiken.

  • Zelfvertrouwen : haalbare dolen stellen (groep 1, 2, 3, 4, 6 en 8)

Onhaalbare droomwensen leren omzetten in kleine doelen die je wél kunt bereiken

  • Relativeren : altijd leuk én niet leuk (groep 5, 6, 7 en 8)

Weten dat iedereen- altijd! – leuke en minder leuke zaken en taken op zijn pad vindt

  • Zelfbeheersing : verbeeldingskracht (groep 1 t/m 8)

Fantasie leren gebruiken om voor je te zien wat een ander je vertelt en/of om oplossingen te bedenken

  • Omgaan met media informatie: zelfkennis + relativeren (groep 3, 4, 5 en 7)

Bewust stilstaan bij de verlangens en emoties die tv-programma’s en reclames oproepen.